Dagboek van een weekendpleegouder
Michiel en Monique Steenwinkel zijn weekendpleegouders. Sinds 2012 komen elke maand drie kinderen een kort weekend logeren in hun gezin. Zo delen zij de eettafel met Mounir (14), Amani (13), Yunus (12) en hun eigen kinderen Jona (11) en Heidi (8).
Vrijdagmiddag sta ik in de supermarkt met mijn volgeladen kar. Ik wil deze keer voorkomen dat we in het weekend nog een keer terug moeten, maar ik sta niet meer gek te kijken als bijvoorbeeld de pindakaas op zondagochtend alweer op is. Vanochtend ging een juichkreet op toen Jona en Heidi hoorden dat ‘de kids’ dit weekend komen. Dat is vanaf het begin zo geweest. Door de week wonen onze pleegkinderen bij een vriendin van ons. Op het moment dat zij op zoek was naar een weekendpleeggezin, kenden wij Mounir, Amani en Yunus al een beetje. Dat maakte het besluit om volmondig ja te zeggen, wel iets makkelijker.
We hebben er geen moment spijt van gehad, al is de combinatie met onze eigen kinderen niet altijd over rozen gegaan. Menigmaal hebben we elkaar vertwijfeld aangekeken: wat moeten we nu? Heidi zat aan tafel met de handen over haar oren, omdat “er zo’n herrie is”, Yunus die wegloopt, omdat Jona de bal vast wil houden, Mounir die een matras voor de slaapkamerdeur zet, omdat hij niet wil dat er iemand in de buurt komt. Vooral de jongens hadden behoefte aan het veiligstellen van hun plek, iets waaraan onze Jona ook driftig meedeed.
Ik bekijk het van een afstandje en voel me rijk
Ik zie ze nog zitten met z’n vijven op de bank, luisterend naar ons: vanaf nu heeft ieder zijn eigen vaste plek aan tafel en in de auto (toen pasten we nog met z’n allen erin) en een vaste structuur voor de dag. In die roerige tijd hebben we ook besloten dat ze pas op zaterdag komen. Van vrijdag tot zondag blijkt te lang te zijn en voor geen enkele partij leuk.
Vrijdag
Vrijdagavond komen de vragen: hoe laat komen ze, gaan we ze halen of worden ze gebracht, wat eten we, wat gaan we doen? We maken de bedden vast in orde. Amani op haar eigen zolderkamertje, Mounir en Yunus delen samen de grotere zolderkamer. De laatste tijd wordt echter driftig geschoven met matrassen en liggen alle jongens weleens op zolder of verhuist Jona naar boven en Mounir naar beneden.
Zaterdag
Op zaterdag wordt eerst het sportprogramma van onze kinderen afgewerkt met voetbal en korfbal. Dan horen we Pluto, onze hond, blaffen. “Daar zijn ze”, roept Heidi enthousiast. Waar de jongens meteen samen klonteren rond de Ipad en de meiden naar boven verdwijnen, hebben wij tijd voor de ‘overdracht’ met onze vriendin. Zijn er dingen voorgevallen waarmee we rekening mee moeten houden, wie heeft welk huiswerk en zijn alle beugelbakjes meegenomen?
Het zonnetje schijnt, dus de jongens vertrekken naar het voetbalveld. Heidi en Amani doen elkaars haar of spelen een bordspel. Ondanks het leeftijdsverschil zijn ze altijd samen. Als Amani huiswerk heeft, zit Heidi ernaast met haar eigen schriften en pennen te doen alsof ze ook huiswerk heeft. Heidi’s nagels zitten na zo’n weekend ook altijd weer strak in de lak.
Amani is stilletjes. Al weten we van de dingen die ze meemaakt, zij zal er zelf geen woord over loslaten. Nog steeds vragen we ons af wat er toch in haar koppie omgaat. Wanneer ik het daar voorzichtig met haar over heb, geeft ze aan dat ze praten moeilijk vindt. Ze komt wel met plezier naar ons, want “hier hoeft nooit iets”.
De jongens komen met verhitte koppen weer thuis. “Gaan we borrelen?” Eén van de leukere momenten breekt aan met chips, nootjes, en genoeg fris op tafel. De eerste keer dat we dit deden, zal ik nooit vergeten. De bak chips was leeg toen we met het drinken binnen kwamen. Drie paar ogen keken ons verbaasd aan. Ze waren niet anders gewend dan snel te pakken wat je pakken kan, anders heb je niks. Hun jaren in het kindertehuis hadden wat sporen achtergelaten.
Dat we nu te maken hebben met pubers, is wel te merken aan de grappen. Af en toe waarschuwen we met een blik naar Heidi, die onschuldig vraagt: “Kunnen we het over iets hebben waarbij ik kan meepraten?”
’s Avonds is de televisie van de kids, die met z’n vijven op drie stoelen zitten. Tegen elkaar aan, soms met een arm om elkaar heen. Ik bekijk het van een afstandje en voel me rijk. Al kunnen we nooit met z’n allen verder weg, omdat we niet in de auto passen. We hebben het goed zo met z’n zevenen. We hoeven niet van huis te zijn om het gezellig te hebben.
Zondag
De zondag wordt gevuld met het zoeken naar een vermiste kat, huiswerk overhoren en spelletjes spelen. We stoeien en knuffelen, ik eindig de middag met het kopen van yoghurt. Die was alweer op!
* De namen van de pleegkinderen zijn omwille van hun privacy gefingeerd.